Coöperaties zorgen voor meer jobs dan multinationals. En ze presteren beter als het er op aan komt de duurzame economie te creëren die we nodig hebben.
Je hoeft maar tot in Zwitserland te reizen om een land te ontdekken waar niet Carrefour, Aldi of Lidl de grootste supermarktketens zijn, maar wel Migros en Coop. Dat zijn allebei coöperatieve bedrijven: Coop begon als klassieke coöperatie, Migros is gestart en kende succes als een naamloze vennootschap. Tijd voor deel 2 van onze zoektocht naar de kampioenscoöperaties.?
“Vous Belges, vous êtes les esclaves des Français” hoorde ik een kwade man in hartje Brussel tegen een ober roepen. Weinigen die het zo spits zouden formuleren. Maar vooral, we weten al veel langer dat hij gelijk heeft, de rijkdommen van deze kolonie worden op onrechtmatige wijze geplunderd.
De these van Richard Heinberg is kort en kernachtig: het is gedaan met de economische groei zoals we die gekend hebben, hoog tijd om ons aan te passen.
Alle jongeren kunnen gerust zijn. Hun leven zal niet saai zijn. En dat geldt eigenlijk voor al wie het jaar 2050 nog zal beleven. Straks schiet vrijwel niets meer over van de vrij stabiele wereld die onze ouders of grootouders nog hebben gekend.
Op 19 oktober publiceren we met Global Society van Verontwaardiging naar Verandering, een nieuw boek van Dirk Barrez. Hierbij laten we u alvast kennis maken met de voorstellingstekst en geven we ook graag de inleiding mee.
Eind 2008 is hier gepleit om van onze bedreigde autofabrieken werkplaatsen van de toekomst te maken. Want, voor zover we auto's nodig hebben, zijn dat morgen best elektrische auto's.
Wat heeft het voorbije jaar gebracht? Niet veel goeds, op het eerste gezicht. Onze vertrouwde wereld valt in scherven uiteen, en de nieuwe wereld is er nog niet.
Economische groei en de herverdelende kracht van sociale bewegingen hebben de basis gevormd voor een aantal welvaartstaten, een te koesteren prachtprestatie. Maar de huidige economie loopt vast op de biofysische onmogelijkheid om onbeperkt te kunnen blijven groeien. Een transitie naar een sociaalecologische economie dringt zich op.
Hoe liggen de kaarten nu juist tussen economisch sterke en zwakke landen? De armste landen komen maar bekaaid uit de economische globalisering en internationale handel.
Al enkele decennia gaan vele media er steeds meer toe over om managers en zogenaamde managementgoeroes (ook nu nog altijd vooral mannen) op het schild te hijsen.
Aan de universiteit roept een professor economie zijn tienduizenden studenten van de voorbije dertig jaar terug. "Ik heb me vergist", schrijft hij in de uitnodiging.
Ze kunnen Awa, Kamala, Modibo of Riri heten, de kinderen die vandaag omkomen van honger, Johan of Naranga, de boeren en boerinnen, die vandaag zelfmoord plegen, allemaal slachtoffers van econ
Groot is de verbazing als de diepe financiële en economische crisis in het zwaar getroffen België niet eens tot een fundamenteel debat leidt over welke banken nodig zijn om ook morg
Economie omvat alles wat met de creatie, bevordering en verdeling van welvaart en welzijn te maken heeft. De economie is de draaischijf voor onze behoeften en ambities, zowel van de mens als van de samenleving. Het gaat erom de schaarse middelen zo goed mogelijk te gebruiken om aan de behoeften en ambities te voldoen. Economie is dus kiezen: kiezen welke behoeften vervuld worden en welke ambities worden nagestreefd, en welke niet.
het IMF is - samen met de Wereldbank - opgericht in 1944 in Bretton Woods (zie ook onder dat trefwoord). 185 landen zijn lid. Met bijna 17 procent van de stemmen bezit de VS – de grootste aandeelhouder – als enige een vetorecht. Beslissingen vereisen immers een meerderheid van 85 procent. Erg democratisch functioneert het IMF dus niet. De Europese Unie kan ook boven die 15 procent drempel uitkomen maar slaagt er niet in gezamenlijk op te treden. Het IMF moet de wereldeconomie in goede banen leiden en houdt zich daarom bezig met de ondersteuning van munten, de financiële stabiliteit en de kredietverlening aan staten. Maar er rijst kritiek op zijn groeimodel en het éénzijdige en onvoorwaardelijke geloof in liberalisering en privatisering. De IMF activiteit blijft immers niet zonder gevolgen voor het sociale beleid van landen. Lidstaten die steun wensen van IMF en Wereldbank moeten hun economie aanpassen en die structurele aanpassingsprogramma’s voorzien dikwijls zware besparingen met nefaste gevolgen voor onderwijs, gezondheidszorg, werkgelegenheid, armoedebestrijding. Zeker t.a.v. ontwikkelingslanden in geldnood is het IMF heel machtig want ze zijn afhankelijk van het Fonds om aan geld te geraken bij financiële instellingen. De macht in het Fonds is verdeeld volgens het aandeel dat landen hebben in het kapitaal. Veel macht dus voor wie veel geld heeft, voor de rijke landen. Dan is het wel vreemd dat de landen van de Europese Unie met veel meer kapitaalsinbreng dan de VS, er niet in slagen om hun meer sociale opvattingen, hun concept van de welvaartstaat en van de sociaal en ook ecologisch gecorrigeerde markteconomie door te drukken. Het is dus niet zonder reden dat er mondiaal protest te horen is tegen het IMF en dat de internationale vakbondswereld en de Internationale Arbeidsorganisatie wijzen op de negatieve sociale gevolgen en druk uitoefenen. Het IMF moet dringend zijn historische opdracht terugvinden, namelijk om de economieën en het geldverkeer zo te begeleiden dat de levensstandaarden verhogen, iedereen werk heeft en we kunnen leven in een meer welvarende en vreedzame wereld. De jongste jaren verliest het Internationaal Monetair Fonds van zijn pluimen en zijn invloed. Nogal wat ontwikkelingslanden betalen hun schulden af om af te raken van hun afhankelijkheid. Vooral in Azië onderzoeken de nieuwe succesvolle economieën, die op een immense berg geld zitten, of er alternatieven zijn voor het IMF. En zelfs de regeringen van arme landen hebben nu de keuze om niet langer aan te kloppen bij IMF of Wereldbank maar leningen aan te gaan bij bijvoorbeeld China.