Over de wereldeconomie verschijnen de jongste tijd alleen maar hoeraberichten en positieve cijfers. Vreemd, want er is wel degelijk ook heel ander economisch nieuws te rapen.
Belgische bedrijven betalen geen belastingen op 62 miljard euro die ze in Dubai boven water laten komen. Wie Triodos Bank werkingskapitaal bezorgt, betaalt tweemaal belastingen.
In tal van verenigingen zijn vele mensen verantwoordelijk voor het geldbeheer. Meestal kan dat geld duurzamer worden ingezet of geïnvesteerd. Om daarbij te helpen, is er nu een handige gratis brochure, hier te downloaden. Er is ook een gedrukte bruchure, eveneens gratis, enkel de verzendingskosten zijn te betalen.
De ruim 400 miljard dollar die ontwikkelingslanden ontvangen van hun migranten leiden soms tot een bijna verdubbeling van het inkomen van arme mensen. Spijtig genoeg bedraagt de kost om het geld ginder te krijgen meer dan dertig miljard. Dat moet veel goedkoper kunnen.
De Franse Cigales clubs vallen niet zozeer op door de grote massa’s spaargeld die ze weten te investeren in lokale bedrijven. Maar ze vormen in elk geval een opvallend alternatief voor klassieke financiële instellingen.
Wil u zich nog eens opwinden over de bankencrisis? En vooral dan over hoe iedereen heeft betaald voor de stommiteiten van de grootbanken… behalve die bankiers zelf, en degenen die grof verdienden aan de ‘redding van de banken’.
Er is de jongste weken veel belangstelling voor een Fins experiment met het basisinkomen. Kijk dan toch ook even richting Alaska waarvan alle inwoners, ook de kinderen, al sinds 1982 jaarlijks een dividend ontvangen.
Er was een tijd dat schulden en crises van het Zuiden de geldmarkten zware koortsaanvallen bezorgden. Al enige jaren moeten Europeanen wennen aan geldcrises in de eigen regio. Intussen gaat nog heel weinig aandacht naar de schuldenlast van vele ontwikkelingslanden. Dat is niet terecht.
Natuurlijk kunnen overheden, samenleving en bedrijven maar best samenwerken om welvaart en welzijn te creëren. Maar altijd is het uitkijken of de lasten en lusten eerlijk verdeeld zijn. Voor investeringen in infrastructuur blijkt vele zogenaamde publiek-private samenwerking (PPS) tussen overheden en privépartners veruit het duurst.
Wereldbank en andere ontwikkelingsbanken krijgen al tijden bakken kritiek omdat ze nogal wat projecten en bedrijven financieren die met dat geld meer kwaad dan goed doen. Er komen bijvoorbeeld zware milieuproblemen van, of ze halen de bestaansbasis van hele gemeenschappen onderuit, of nemen een loopje met werknemersrechten.
Als de beurzen het slecht doen en banken moeten beklemtonen dat ze wel degelijk stevig staan, stijgt opnieuw de financiële crisissfeer. Maar er zijn al lang veel ernstiger redenen om grote vraagtekens te plaatsen bij ons geldsysteem, in de eerste plaats omdat het een duurzame wereld tegenwerkt.
Van Zwitserland en Italië tot Canada, Brazilië en India tonen coöperaties dat ze als geen ander succesrijk kunnen ondernemen, voor meer jobs zorgen dan multinationals en nog meest ecologisch te werk gaan ook. Het is niet te geloven hoe blind wij zijn voor het potentieel van coöperatieve bedrijven om de crisis te lijf te gaan.
Het is hoog tijd dat de Belgen zichzelf kwijting geven en weigeren de Dexia-rekening te betalen. Want nadat de politici hebben gefaald en de bestuurders van Dexia kwijting hebben gekregen van hun verantwoordelijkheid, kan het toch niet dat de Belgische burgers – de enige echt onschuldigen – tot 54 miljard euro zouden moeten betalen.
“Vous Belges, vous êtes les esclaves des Français” hoorde ik een kwade man in hartje Brussel tegen een ober roepen. Weinigen die het zo spits zouden formuleren. Maar vooral, we weten al veel langer dat hij gelijk heeft, de rijkdommen van deze kolonie worden op onrechtmatige wijze geplunderd.
Het bijna onvoorstelbaar grote bedrag van 54 miljard euro dekt België nu af aan risico bij de zogenaamde Dexia bad bank. De ironie van de financiële crisis is dat de grootbankiers sinds 2008 ook landen dwingen om speculant te zijn. Hebben we onze lessen nu nog niet geleerd?
Wat heeft het voorbije jaar gebracht? Niet veel goeds, op het eerste gezicht. Onze vertrouwde wereld valt in scherven uiteen, en de nieuwe wereld is er nog niet.
Ze kunnen Awa, Kamala, Modibo of Riri heten, de kinderen die vandaag omkomen van honger, Johan of Naranga, de boeren en boerinnen, die vandaag zelfmoord plegen, allemaal slachtoffers van econ
Vind Pala artikels die inzoomen op de rol van geld, financiële crisis, falen van grootbanken en alternatieven. Onder Dexia zijn meer artikels te vinden over de ineenstorting van deze wereldwijd opererende fantoombank.
Waar en in welke omstandigheden worden onze kleren gemaakt? Dat is de vraag die de Schone Kleren Campagne zich stelt. De kledingindustrie is een schoolvoorbeeld van de globalisering. Onze kleren zijn echte wereldproducten: gemaakt aan de ene kant en gekocht aan de andere kant van de wereld. De toegenomen concurrentie heeft echter geen gunstig effect op de arbeidsomstandigheden. Lage lonen, lange werkuren, onderdrukking van vakbonden, slechte verlichting en verluchting… zijn schering en inslag. Sociale spelregels worden niet gerespecteerd. Op de vrije markt zijn multinationals de sterspelers en lijkt de overheid buitenspel te staan. De belangen van miljoenen kledingarbeidsters staan op het spel. De Schone Kleren Campagne ziet een actieve rol voor de consument want koopkracht is macht. Ze wil met consumentenacties bijdragen tot de verbetering van de arbeidsomstandigheden in de kledingindustrie. Ze wil op een positieve manier actie voeren en wil geen boycot van één merk of keten. Vanzelfsprekend moet zo’n actie internationaal zijn. Ze begon in Nederland en wordt nu ook gevoerd in België, Frankrijk, Duitsland, Engeland, Italië, Oostenrijk, Spanje, Zweden en Zwitserland. In Vlaanderen hebben eind 1995 een vijfentwintigtal organisaties een Schone Kleren platform gevormd. Het gaat om vakbewegingen, derdewereldorganisaties, socio-culturele organisaties, jeugdorganisaties en consumentenorganisaties. Wereldsolidariteit heeft de taak van secretariaat en coördinator op zich genomen. De campagne vraagt vooreerst aan consumenten om stil te staan bij ons aankoopgedrag. De kledingverkopende bedrijven worden opgeroepen om aan leveranciers even hoge eisen te stellen inzake arbeidsomstandigheden als inzake kwaliteit en leveringsvoorwaarden. Er wordt hen gevraagd om een gedragscode te ondertekenen. Ook van de kledingproducerende bedrijven in Vlaanderen vraagt de campagne dat zij de internationale naleven en laten controleren. Dit geldt zowel voor hun productie hier als die in uitbesteding in het buitenland. Ten derde vraagt de campagne aan politici een regel -en wetgeving te ontwikkelen die kan bijdragen tot de toepassing van de arbeidsnormen van de Internationale Arbeidsorganisatie. Ten vierde wil de campagne samenwerken met partners van vakbonden en (vrouwen)organisaties in het Zuiden en hen ondersteunen.