Recente inhoud op Pala

Van de nood een deugd maken. Dat lijkt een zeer oubollig gezegde. Maar het is toch een goed richtsnoer voor wat ons te doen staat. Zo denken bv. de deelnemers erover van de expertmeeting Duurzame en Solidaire Economie, vorige week bijeen in Utrecht. In hun motie over de kredietcrisis beklemtonen ze dat juist nu de omschakeling naar een duurzame en rechtvaardige economie dringend nodig is, én voor de toekomst van ons allemaal, én om te voorkomen dat we het financieel stelsel enkel oplappen, én om het geldwezen opnieuw in dienst te laten werken van een leefbare aarde, én om te voorkomen dat we in een economische depressie sukkelen.

Precies honderd jaar geleden werd de Belgische staat - een beetje tegen wil en dank - een koloniale mogendheid. Koning Leopold II zag zich door schandalen gedwongen zijn reusachtige privékolonie Congo over te dragen. Toch blijft dat Belgische koloniaal verleden nog zeer omstreden en grotendeels onbekend terrein voor de huidige generaties. In tegenstelling tot andere Europese koloniale mogendheden is het koloniaal verleden zo goed als een blinde vlek gebleven in het Belgische onderwijscurriculum. In Congo is de toestand op dat vlak nog erger.

Als de economische machine begint te sputteren, worden de (te) hoge loonkosten en de rigide arbeidswetgeving vaak door economen met de vinger gewezen als oorzaken van delocalisatie van bedrijven en het daarmee samenhangende verlies van banen in de productieve sectoren van de economie. Zeker in arme landen zouden gegarandeerde minimumlonen en de georganiseerde vakbonden de verdere ontwikkeling van de productieve privésector tegenwerken. Een dergelijke teneur viel in 2005 nog te lezen in het Wereldbank-rapport ‘Jobs in Kenya: Concept Note'. Robert Pollin, Mwangi we Githinji en James Heintz, onderzoekers verbonden aan het Political Economy Research Institute (PERI) van de Universiteit van Massachusetts-Amherst zijn het daarmee grondig oneens.

Regeerders zijn er om het hoofd koel te houden in woelige en moeilijke tijden. En vooral moeten ze zich altijd blijven concentreren op hoe ook voor morgen een goede samenleving te bouwen. Crises zijn uitdagingen, zoals wel eens is gezegd, en ze zijn vooral de grootste kansen om in de richting te marcheren die men uit wil.

Twintig jaar lang zijn onze politici zichzelf blijven voorhouden dat ze niet opkonden tegen de algemene hang naar meer markt, meer privatiseringen en meer laissez-faire, ook in de gevallen dat het manifest om foute keuzes ging. Vandaag valt het failliet van een dergelijk éénzijdige benadering niet langer te ontkennen.

Heeft u ook gehoord hoe politici zich fors uitlaten over de financiële crisis: dit is het failliet van het neoliberalisme, dit casinokapitalisme moet stoppen? Ze zijn nogal laat met hun ontdekking. Vooral kunnen we allemaal met stijgende verbazing vaststellen dat deze politici niet met ernstige alternatieven komen en ze nog minder doorvoeren. Die zijn er nochtans wel.

klik hier om het boek te bestellen

Van overal reizen afgevaardigden naar het eiland Pala om het verhaal en het programma van de goede samenleving te schrijven, met een economie die eindelijk van ons is, die de aarde geen geweld aandoet en waarvan de welvaart eerlijk verdeeld raakt, met mondiale sociale zekerheid en een aardegebruiksrecht voor iedereen.

Aan al wie beweert dat het nastreven van utopieën gevaarlijk is, antwoorden we: ‘Hadden we dan geen welvaartstaten moeten afdwingen? Of geen gelijke rechten voor man en vrouw? Wij hebben de vrijheid om ons leven te verbeteren.’

Dit boek doorbreekt de crisis van de verbeelding en ziet wel alternatieven. De auteur durft opnieuw de grote verhalen brengen.

Steeds meer producten zijn getooid met almaar nieuwe labels die erop wijzen dat ze duurzaam zijn, groen of milieuvriendelijk, biologisch, sociaal verantwoord voortgebracht, streekproduct, fair trade... aangevuld met bedrijfs- en gedragscodes. Dat festival der labels grijpt nu zodanig om zich heen dat een gewone consument er tureluurs van wordt.

Eén voordeel van de geldcrisis: ze begint langzaam ogen te openen... maar echte oplossingen halen zelfs nu nog niet het publieke debat.

Economisch ontwikkelen via export of via de binnenlandse markt, het is een bijna ‘eeuwige' discussie. De dramatische Mexicaanse ervaring van de jongste decennia stemt tot veel nadenken.
Vele jaren lang mikte Mexico op de ontwikkeling van de eigen economie om meer welvaart te creëren. Tot de ommezwaai van twintig jaar geleden de deuren opende voor de wereldeconomie: handel en investeringen werden vrijgemaakt, geliberaliseerd zoals dat heet. Het land wilde vooral zijn voordeel doen met een vrije toegang tot de grootste economie in de wereld, die van de Verenigde Staten. Hoeksteen van die exportgerichte keuze is de Noord-Amerikaanse Vrijhandelsorganisatie die de VS, Canada en Mexico vormden in 1994.

Met ruim 450 waren ze, de vakbondsmensen en de vrijwilligers van de Noord-Zuidbeweging die zaterdag 20 september in de Gentse Vooruit de startdag meemaakten van de gemeenschappelijke campagne ‘Waardig Werk'. Deze campagne is een breed Belgisch samenwerkingsverband van de twee grote vakbonden ACV en ABVV, de Vlaamse NGO's Wereldsolidariteit, FOS en Oxfam-Solidariteit en de twee koepels van de Noord-Zuidbeweging, 11.11.11 aan Vlaamse kant en CNCD-Opération 11.11.11 aan Franstalige kant. Dit alles past binnen de internationale vakbondscampagne Decent Work, Decent Life die het thema ‘waardig werk' ook op de agenda van beleidmakers en internationale instellingen wil krijgen.

In het West-Afrikaanse Ghana raakt de bodem zwaar vervuild door de illegale dumping van afgedankte westerse elektronica die vol gevaarlijke stoffen zit. Dat blijkt uit een nieuwe studie van de internationale milieuorganisatie Greenpeace. In bodem- en slibmonsters vonden de Greenpeace-onderzoekers grote hoeveelheden schadelijke stoffen waaronder lood, weekmakers en dioxines. Een eerste grondig bodemonderzoek op diverse schrootmarkten in Ghana werd de afgelopen maanden uitgevoerd. Afgedankte elektronica-apparaten uit het Westen worden er op primitieve schrootmarkten gesloopt door kinderen, die vaak met blote handen recupereerbare metalen uit televisietoestellen en computers halen.

Het Wereldvoedselprogramma (WFP) van de Verenigde Naties werkt niet alleen nauw samen met VN-lidstaten, maar ook met grote multinationale bedrijven. Sinds 2007 heeft ook de Brits-Nederlandse voedsel- en zeepgigant Unilever een ‘global partnership' afgesloten met het WFP onder de naam ‘Together for Child Vitality'. Unilever-werknemers zouden een deel van hun loon afstaan aan WFP-programma's om de honger te bestrijden bij schoolkinderen in Pakistan. Tot zover een mooi verhaal dat perfect past binnen de ‘corporate social responsibility' waarmee grote bedrijven graag uitpakken.

Zo stond het al in PALA zeven maanden geleden: ‘Met de nieuwste beslissing om bijna geruisloos gevechtsvliegtuigen naar Afghanistan te sturen, gaat België samen met o.a. Nederland steeds meer feitelijk aan de kant staan van een land dat oorlogen voert zonder, zoals al ruim zestig jaar afgesproken, te passeren via de Verenigde Naties en haar Veiligheidsraad. Het lijkt er sterk op dat we een illegale oorlog aan het steunen zijn en dat zonder parlementair en maatschappelijk debat of legitimering. Zijn we het daarmee eens?' (1)

Wie niet de oorlogen van het verleden wil voeren, maar wel zich voorbereiden op de toekomst, doet er goed aan het verschil tussen een aanvalsoorlog en een democratisch gemandateerde politie-operatie te kennen en te respecteren.

Op vrijdag 5 september gaan de Angolezen naar de stembus om een nieuw parlement te verkiezen. In 2009 volgen dan normaal gezien de presidentsverkiezingen. Het worden zeker ‘historische' verkiezingen, want het zullen de eerste zijn sinds er in april 2002 een einde kwam aan een van de langste en bloedigste oorlogen op het Afrikaanse continent (begonnen in 1961 en met korte onderbrekingen doorgegaan in 1975 en 1992 doorgegaan tot 2002). Toch zijn nog lang niet alle voorwaarden vervuld om te garanderen dat het ook vrije en eerlijke verkiezingen zullen worden, waarvan de uitslag weerspiegelt wat de meerderheid van de bevolking wil.