“Zijn we zo gek de sociale netwerken te laten beslissen over onze vrijheid van informatie?” Die openingsvraag uit een Pala bijdrage in 2010 is brandend actueel nu Twitter, Facebook en andere sociale media een Amerikaans president hebben gebannen.
De inzet van de VS verkiezingen is ook voor de persvrijheid groot. In vrij korte tijd zakte het land op de World Press Freedom Index van Reporters Without Borders weg naar plaats 45. RWB schotelt de nieuwe Amerikaanse president en congresleden acht aanbevelingen voor om daar wat aan te doen.
Vele massamedia brachten de ‘vaccin’ mededeling van Pfizer als nieuws. En het gevaar van de nertsenvirus variant wuifden ze massaal weg. De basis voor die nieuwskeuzen is wankel tot onbestaande wat éénzijdige tot ongefundeerde berichtgeving oplevert. Toch bewijzen sommige media dat het anders kan.
Dank aan Walter Vermander en anderen die via diverse (sociale) media de vraag stelden ‘Hoe dan het virus uit te roeien?’ Het Pala artikel 'Hoog tijd om het virus uit te roeien' stelt inderdaad geen uitgewerkte beleidsaanpak voor. Ik leg graag uit waarom.
Een interessante mediavraag. Hoe haalt Nieuw-Zeeland het nieuws? Met de prestatie van 100 dagen coronavrij of het opduiken twee dagen later van nieuwe binnenlandse besmettingen?
Nadat leden van de raad van bestuur bedenkingen uitten over een programma, is er bij de publieke omroep VRT beslist om een aflevering van een satirisch programma te censureren. Een heel zwaar precedent.
Een samenleving die zichzelf voorliegt, zal crises slecht of niet aanpakken. Inleiding van de nieuwe publicatie 'Tienduizend doden & lockdown. Waren ze te vermijden?'
Op de documentaire ‘Planet of the Humans’ over de beperkingen van hernieuwbare energie werd zware kritiek geleverd. Bernard Mazijn brengt tegenargumenten aan en verwacht van de criticasters dat ze problemen openlijk onder ogen zien.
COVID-19 trekt diepe sporen door mensen en samenleving. Ook de impact op nieuwsmedia en journalisten is groot. Dat opent de vraag naar de risico’s van de crisis voor de journalistiek en haar basiswaarden van onafhankelijkheid en vrijheid.
"VRT kan en moet (nog) beter." De denkgroep 'Een goede VRT is best voor iedereen' - met gezaghebbende stemmen uit de samenleving, uit de academische, culturele, politieke en journalistieke wereld - pleit voor een performante openbare omroep.
Boden de Australische bosbranden de beelden van het jaar? Of de wijngaarden die voor het eerst kapot brandden door de hitte? We kijken best voorbij de bosbranden naar die voor iedereen levensbelangrijke kwestie: wat schaft de pot morgen nog?
Ook de journalistiek van de openbare omroep mag eens goed dooreengeschud worden, maar niet op de manier die de Vlaamse regeringsonderhandelaars voor ogen hebben. Een bijdrage van Peter Verlinden, voormalig VRT-journalist.
De journalistieke wereld is slecht voorbereid om over extreemrechts te berichten. Dat was het geval in 1991 bij de eerste Zwarte Zondag en dat is 28 jaar later nog altijd zo. VRT-journalist Peter Verlinden serveert een scherpe analyse met een flagrante hoofdrol voor een voormalig Kamervoorzitter en tv-Wetstraatjournalist.
“Wat indien we de klimaatcrisis zouden behandelen zoals het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog?” Zo vraagt oud-TV-journalist Bill Moyers zich af in een toespraak voor de conferentie 'Covering Climate Now'.
"Het model van klassieke mediahuizen steunt op los zand. Ze slagen er slecht in om de mediatransitie door te trekken in een succesrijk zakelijk model."
Pala verleende graag haar kleine bijdrage aan de werkgroep Thinking beyond our usual silos van The Club of Rome EU-chapter, gevestigd in Brussel. Want de zoektocht naar hoe we in onze sterk gecompartimenteerde wereld uit onze verstikkende silo’s geraken, verdient alle aandacht.
Als big data de goudmijn vormen voor de meest dominante economische bedrijven ooit – Google, Facebook, Amazon en andere – is het dan houdbaar of verantwoord dat zij die gegevens gratis kunnen verwerven?
Dat er meer dan genoeg redenen zijn om kritisch te zijn over de elektronische prikkeldraad die Google, Facebook en andere digitale supermachten in onze publieke ruimte plaatsen is bekend. Nu laat ook Unilever weten "niet te willen investeren in online platformen die verdeeldheid creëren".
Digitale informatiezondvloed, ‘alternatieve feiten’ en post-truth, de uitdagingen voor media en journalistiek zijn nog groter dan ze altijd al waren. Maar onafhankelijke nieuwsmedia en professionele journalisten blijven onmisbaar cement voor een democratie. Pol Deltour geeft lessen voor journalisten die ook alle burgers kunnen interesseren.
Zijn sociale media in staat om sommige jongeren toevlucht tot geweld te laten nemen? Unesco bracht meer dan 550 onderzoeken in kaart. Dit valt op onder de conclusies, uitdagingen en kernpunten aanbevelingen.
'Van wie zijn de media? De media zijn van ons'; 'Een democratische samenleving koestert betrouwbare media'; 'De mediatoekomst is aan encyclopedische journalistiek'; 'Een goede publieke omroep is best voor iedereen'; 'De openbare omroep moet dan wel de best mogelijke informatie garanderen'
Vind deze artikels en nog andere over media en het belang van een goede publieke omroep op Pala.
het IMF is - samen met de Wereldbank - opgericht in 1944 in Bretton Woods (zie ook onder dat trefwoord). 185 landen zijn lid. Met bijna 17 procent van de stemmen bezit de VS – de grootste aandeelhouder – als enige een vetorecht. Beslissingen vereisen immers een meerderheid van 85 procent. Erg democratisch functioneert het IMF dus niet. De Europese Unie kan ook boven die 15 procent drempel uitkomen maar slaagt er niet in gezamenlijk op te treden. Het IMF moet de wereldeconomie in goede banen leiden en houdt zich daarom bezig met de ondersteuning van munten, de financiële stabiliteit en de kredietverlening aan staten. Maar er rijst kritiek op zijn groeimodel en het éénzijdige en onvoorwaardelijke geloof in liberalisering en privatisering. De IMF activiteit blijft immers niet zonder gevolgen voor het sociale beleid van landen. Lidstaten die steun wensen van IMF en Wereldbank moeten hun economie aanpassen en die structurele aanpassingsprogramma’s voorzien dikwijls zware besparingen met nefaste gevolgen voor onderwijs, gezondheidszorg, werkgelegenheid, armoedebestrijding. Zeker t.a.v. ontwikkelingslanden in geldnood is het IMF heel machtig want ze zijn afhankelijk van het Fonds om aan geld te geraken bij financiële instellingen. De macht in het Fonds is verdeeld volgens het aandeel dat landen hebben in het kapitaal. Veel macht dus voor wie veel geld heeft, voor de rijke landen. Dan is het wel vreemd dat de landen van de Europese Unie met veel meer kapitaalsinbreng dan de VS, er niet in slagen om hun meer sociale opvattingen, hun concept van de welvaartstaat en van de sociaal en ook ecologisch gecorrigeerde markteconomie door te drukken. Het is dus niet zonder reden dat er mondiaal protest te horen is tegen het IMF en dat de internationale vakbondswereld en de Internationale Arbeidsorganisatie wijzen op de negatieve sociale gevolgen en druk uitoefenen. Het IMF moet dringend zijn historische opdracht terugvinden, namelijk om de economieën en het geldverkeer zo te begeleiden dat de levensstandaarden verhogen, iedereen werk heeft en we kunnen leven in een meer welvarende en vreedzame wereld. De jongste jaren verliest het Internationaal Monetair Fonds van zijn pluimen en zijn invloed. Nogal wat ontwikkelingslanden betalen hun schulden af om af te raken van hun afhankelijkheid. Vooral in Azië onderzoeken de nieuwe succesvolle economieën, die op een immense berg geld zitten, of er alternatieven zijn voor het IMF. En zelfs de regeringen van arme landen hebben nu de keuze om niet langer aan te kloppen bij IMF of Wereldbank maar leningen aan te gaan bij bijvoorbeeld China.